De laatste keer dat ik mijn kind optilde: Over fysieke nabijheid en afscheid.
Een kennis vertelde me eens op een feestje dat hij niet meer wist wanneer het de laatste keer was dat hij zijn dochter had opgetild. Ze was inmiddels afgestudeerd, volwassen, op weg naar haar eigen leven. Hij miste dat gevoel, zei hij, alsof er iets in zijn armen ontbrak. Wat me trof was niet zijn weemoed, maar zijn onwetendheid — dat hij het moment zélf niet had herkend. Alsof het leven vaak in stilte afscheid neemt van wat ooit vanzelfsprekend was.
Sindsdien denk ik daar vaak aan in de sportschool.
Ik train niet alleen voor mijn heup of mijn immuunsysteem, maar ook om haar — Feline — nog even te kunnen dragen. Letterlijk. Ze is negen, groeit sneller dan ik bijhoud, maar na een week vakantie zonder haar rent ze nog altijd op me af. “Papa, oppe-tillen!” zegt ze dan, en ze klemt zich vast alsof ze alle gemiste oxytocine in één keer wil aanvullen.
Dat optillen is voor haar een ritueel. Voor mij is het een oefening in sterfelijkheid.
Ik weet dat er een laatste keer zal komen. Misschien herken ik het moment niet eens — pas later zal ik denken: dát was het dus. Haar lichaam te zwaar, haar behoefte aan mij anders geworden. Geen dramatisch afscheid — slechts een onopgemerkt kantelpunt.
De Wetenschap van Aanraking
De pioniers van de hechtingstheorie wisten het al: aanraking is geen emotionele luxe, maar een biologische noodzaak. Een kind ontwikkelt zijn innerlijke wereld aan de hand van de ander. Wat je niet kunt delen met degene die jou vasthoudt, kun je niet goed aan jezelf uitleggen. Aanraking is dus geen bijzaak, maar de taal waarin we leren bestaan.
Daarom is opvoeden iets lichamelijks, niet enkel pedagogisch.
De Blijvende Waarde
Je draagt een kind niet alleen met spieren, maar met je aanwezigheid. En die aanwezigheid verandert vorm naarmate zij groter wordt: van armen naar woorden, van nabijheid naar vertrouwen. Het optillen verdwijnt, maar wat het betekende blijft.
Er komt een moment dat ze niet meer vraagt om opgetild te worden, maar ik hoop dat ze het gevoel herkent — dat iemand haar droeg zonder dat ze erom hoefde te vragen. Dat ze, als het leven haar neerduwt, weet hoe het voelt om even gedragen te worden.
Want dat is misschien wat we als ouders achterlaten: een herinnering aan veiligheid die meegroeit met het kind. Een lichamelijke zekerheid dat er ooit iemand was die je gewicht droeg, niet omdat het moest, maar omdat het vanzelfsprekend was.
En ergens, in dat stille besef, verdwijnt de weemoed.
Niet omdat het verdriet niet reëel is, maar omdat het leven meer is dan wat voorbijgaat. Het bestaat ook uit wat blijft resoneren — in het lichaam, in het geheugen, in de manier waarop we anderen leren vasthouden.
Ik zal vergeten wanneer het de laatste keer was dat ik haar heb opgetild.
Maar ik hoop dat zij het nooit vergeet dat ze gedragen is.
Een Verdieping: Gedragen worden in het leven
Het besef dat we dragen en gedragen worden, is een universele les die ik leerde tijdens mijn ziekte. In deze TEDx Talk deel ik hoe dit inzicht mijn perspectief op vechten en overleven fundamenteel heeft veranderd.
The people who carry you | Martijn van Duivenboden | TEDxApeldoorn
Of lees het verhaal: Nieuwe Vanzelfsprekendheid
