• Zaal

De patient wordt er gek van

Waar anderen vaak hun hele leven werken om een tweede huis te kunnen veroorloven krijg ik als fulltime patiënt voor niets een vakantieadres. ‘In deze herberg is altijd plaats voor jou’ zegt de arts tegen me op de spoedeisende hulp, waarna ik met bed en al een kamer opgereden word. Alle afdelingen heb ik wel gezien. Zelfs op geriatrie en verloskunde herkennen ze me. Alleen psychiatrie is onbekend. Alhoewel?

Ongestoord

Slapen op zaal is het ergste wat er is. Om het gepruttel, het gejammer en het gepiep tegen te gaan wapen ik mezelf met een oogmasker en de beste oordoppen die er zijn. Gelukkig ben ik vol gepropt met oxy waardoor de slaap zwaarder weegt dan mijn klachten. De nacht gaat redelijk ongestoord aan mij voorbij tot ik bruut wakker word geschud. ‘Ja-ha, ik kom eraan’ schreeuw ik hard en even dacht ik gewoon weer naar mijn werk te moeten, maar het enige werk dat ik heb te doen is beter worden, maar of dat in het ziekenhuis lukt durf ik te betwijfelen.

Pillenroutine

Het is amper zes uur en de verpleger van de nachtdienst serveert mijn eerste pillen. De pillenroutine die ik thuis heb wordt hier overgenomen als een service van de zaak. Dat gebeurt hier met uiterste precisie. Daar zou ik blij mee moeten zijn, maar zo vroeg op de dag niet. Suf werk ik ze naar binnen en ik dommel wat tot de onrust in de zaal toeneemt. De één schuifelt naar de plee en laat de deur wagenwijd openstaan. De ander belt hardop naar huis om te vertellen hoe slecht hij wel niet heeft geslapen terwijl de dame naast mij nog volop doorsnurkt.

Airmiles

De jaren van ziekte hebben van mij een onverstoorbaar mens gemaakt. Juist op de momenten dat ik er geen enkele controle over heb, dan versta ik de kunst de rust te vinden. Maar wanneer ik op zaal word neergelegd, dan is onverstoorbaarheid een ware beproeving. In de zorg kan je helaas geen airmiles sparen om op een eenpersoonskamer te liggen. Alleen levensbedreigend ziek of zeer besmettelijk geeft je toegang tot die rust.

Grip

Op zaal is de machine inmiddels in volle gang. De verpleger die tot het eind van de middag de scepter zwaait heeft een strakke planning. Eerst de controles die meteen al verstoord worden met patiënten die niet zelf naar de plee kunnen. Ik zie de drang naar grip op de veel te lieve jongeman en probeer hem te helpen door te zeggen dat hij mij vandaag niet hoeft te wassen. Toch doet hij dat werk liever wel. Hij heeft minder moeite met meurende drab gevulde postoelen, dan het controleren en registreren van alle acties. Ook hij is een slachtoffer van de bureaucratie die hem wordt opgedrongen door bestuurders en verzekeraars. De rest van de dag loopt hij de benen uit zijn lijf om alles op tijd en zo veilig mogelijk gedaan te krijgen.

Productiemiddel

Ik geloof dat mijn onrust helemaal niet komt van die andere patiënten. Natuurlijk hoef ik het geschijt van achter een gordijn niet te horen, maar het is het gehaast van de verpleging en de weinige tijd die een arts voor me heeft die me het gevoel geeft dat ik een object van controle, registratie en bijsturing ben. Een productiemiddel dat zo snel mogelijk doorgeschoven moet worden. De patiënt wordt er gek van.

Laten we alsjeblieft

Wie je vandaag ook vraagt of zorgverleners meer salaris moeten krijgen, het antwoord is vaak volmondig ‘ja’. De verpleging is immers overwerkt en dan kan een hoger salaris helpen. Zie je die overwerkte verpleger bij mij al sneller en vrolijker zijn werk doen met wat meer geld op zijn bankrekening? Laten we het beroep aantrekkelijk maken. Ook al went het ruimen van overschotten moeilijk, er geeft niets zoveel voldoening als iets voor een ander betekenen. Laten we alsjeblieft oplossingen verzinnen om de regeldruk te verminderen. Het liefst samen met de patiënt, dan heeft hij ook het gevoel een onderdeel van het team te zijn en niet een ding.

 

Vond je dit verhaal interessant? Lees dan ook: Zijn we een team? of Hoe overleef je het ziekenhuis?