Tijdens onze vakantierit merkte ik opnieuw hoe verleidelijk het is om alles wat voorbijtrekt meteen te voorzien van een oordeel. Het weer dat tegenzit, de hobbelige weg, de automobilist die nét te dicht langs scheert. Er is altijd wel iets dat commentaar oproept. Soms hoor ik mezelf al beginnen, soms blijft het bij een gedachte.
We liepen het museum binnen terwijl we spraken over ademhaling. Over hoe je lijf reageert op spanning, op haast, op die onzichtbare maar voortdurende druk om aan te staan. Binnen enkele minuten stonden we in een ruimte waar ademhaling ineens vanzelf ging. Alsof het zwart van de schilderijen onze aandacht omhulde, vertraagde, verdiepte. We bevonden
“Jongen, hoe hou jij jezelf toch staande? Respect!” “Je mag jezelf wel een schouderklopje geven voor alles wat je hebt doorstaan.” “Wees maar trots op jezelf. Ik doe het je niet na.” Dit zijn zomaar wat boodschappen die ik de afgelopen jaren te horen heb gekregen. Bemoedigende woorden uit een goed hart. De aandacht van